lianoprins2019.reismee.nl

De laatste week......

Afgelopen weekend hebben we doorgebracht bij Sipi Falls. Vrijdagmorgen om 8.00 uur staat Ken weer paraat om ons er heen te rijden. Het is een rit van ongeveer 300 km., maar zal volgens hem minstens 6 uur gaan duren. We zijn met 9 personen uit het huis, dus een volle bus. Het is inderdaad geen wonder dat de reis zo lang duurt, want het is een chaos op de weg en op sommige stukken kun je de weg niet echt een weg noemen. We rijden richting het oosten, vlak tot aan de grens van Kenia. De omgeving is er mooi, licht glooiend landschap met prachtig groene vegetatie. Ook de huisjes veranderen hier steeds meer naar de typische ronde houten of lemen hutjes met rieten daken. Ze lijken op de hutjes zoals ik die vroeger als kind tekende in een Afrikaans landschap. Ze staan verscholen tussen de bananenbomen. Kinderen rennen naar de kant van de weg, zwaaien en roepen ons toe: ‘Mzungu’. Uit het niets zien we een muur van bergen voor ons opdoemen. De bus rijdt met moeite naar de top en daar komen we aan bij onze logeerplek. Het ‘camp’ blijkt te bestaan uit hutjes zoals ik hiervoor al beschreef. Alleen met dit verschil dat in die van ons wel elektriciteit, stromend warm/koud water en een normale wc is. Het ‘camp’ ligt tegen een heuvel, waardoor we een prachtig uitzicht hebben over het dal. Er staat voor die dag nog een bezoek aan een koffieplantage op het programma. Een van de exportproducten van Oeganda is koffie, ook Nederland is een afnemer. De oogsttijd is eigenlijk al in december, maar hier en daar hangen nog een paar rijpe bonen. We lopen door de plantage. Het lijkt meer op een bananenbomenbos, want de struiken staan verscholen onder de bananenbomen. Na de wandeling gaan we aan de slag om van de bonen koffie te maken. Het blijkt een nogal bewerkelijk proces. De bonen worden gepeld en daarna gewassen en gedroogd. Deze boontjes worden gestampt in een grote houten vijzel, waardoor het buitenste laagje breekt en er een keihard lichtgrijs koffieboontje overblijft. Deze boontjes worden in een pan op een houtskool vuurtje gebrand, totdat ze donkerbruin zijn en je de koffiegeur begint te ruiken. Daarna worden ze in de vijzel fijngestampt tot ‘gemalen’ koffie. Tijdens dit hele proces vertelt de gids (een jonge knul) uitgebreid over een van de lokale gebruiken, namelijk: besnijdenis van de jongens van de stammen die in Oost Oeganda wonen. Zodra de jongens aangeven dat ze er ‘klaar’ voor zijn wordt er een feest georganiseerd, waarbij naast veel koffie ook de nodige alcohol wordt gedronken. Het feest duurt de hele nacht door en in de morgen vindt dan de uiteindelijke ceremonie plaats. Door de alcohol wordt de pijn van de besnijdenis enigszins verminderd. Voor de jongens van deze stammen is het belangrijk om zo hun mannelijkheid te verkrijgen. Een paar dagen van te voren hadden we nog een bericht in de Volkskrant gelezen over een aantal bendes die waren opgepakt in Oost Oeganda voor het ontvoeren en besnijden van jonge meisjes. Toen we hem daarmee confronteerden beweerde hij dat zijn stam daar absoluut niet aan deed/doet. Inmiddels was het water aan de kook en werd van onze zelfgemaakte gemalen koffie heerlijke koffie gezet. Na het avondeten bij onze lodge en het gezellig na kletsen bleek dat het hier echt fris wordt. Voor het eerst sinds onze aankomst in Oeganda heb ik heerlijk onder een laken met deken geslapen.

De volgende dag staat er een hike langs de watervallen op het programma. Na het ontbijt vertrekken we voor een wandeling van ongeveer 3 uur. We beginnen met een flinke klim, die net op tijd (voor mij tenminste) wordt onderbroken voor een zoektocht naar kameleons. Het is even zoeken , maar onze gids vindt een mannetje en een vrouwtje. Die moeten we natuurlijk allemaal even vasthouden. We klimmen door naar de eerste waterval. Deze heeft een hoogte van 80 meter. De hoogte hiervan is indrukwekkend, maar doordat we buiten het regenseizoen zijn is de waterval niet echt spectaculair te noemen. Hierna dalen we af naar een plek waar we even kunnen zwemmen. Het water is ijskoud, dus niet iedereen maakt hier gebruik van. We dalen verder af en komen bij de tweede waterval. We lopen door totdat we er achterlangs staan. Deze waterval heeft een hoogte van 68 meter. Na de heerlijke nevelige verkoeling lopen we terug voor de lunch. Het was een pittige tocht met een stevige klim en steile afdaling, maar wel heel mooi. Sipi Falls bestaat uit 3 watervallen. De laatste blijkt vlakbij onze lodge te zijn. Dit is voor de meeste ook meteen het hoogtepunt van het weekend. Ze gaan abseilen langs de 100 meter hoge waterval. Als iedereen is bekomen van het abseilen en de steile klim naar boven brengt Ken ons naar het hoogste topje van de berg voor een spectaculaire zonsondergang. Na het avondeten en de evaluatie van de dag op de loungebanken gaat iedereen lekker slapen. De volgende morgen vertrekken we om 8.00 uur weer naar Kampala. Het is extra druk op de weg. Het schoolseizoen gaat beginnen en iedereen wil op de markt nog de laatste schoolspullen kopen. Dat kopen gebeurt dus gewoon langs de kant van de weg. Veel later dan gepland brengt Ken ons weer thuis.

Dan breekt voor ons de laatste week aan. Op maandagmorgen gaan we beginnen op het drop-in-center. De jongens komen weer ruim op tijd om alles te ‘cleanen’, voordat uncle Philip begint met het bijbelverhaal. Tot onze grote vreugde komt ook weer een jongen die we al anderhalve week niet hebben gezien. Hij is een van onze beste leerlingen. Na de les vraag ik hem waarom hij niet was geweest. Hij vertelt dat hij ruzie kreeg met een van de andere jongens en deze had hem ‘verboden’ om te komen. Hoe triest is dat…. Pas nadat ze de ruzie hadden bijgelegd kon hij weer naar het drop-in komen. Gelukkig is hij de rest van de week blijven komen.

Op woensdagmiddag zijn Joep en ik nog langs geweest bij het project in het centrum van de stad. Het was inmiddels 2 weken geleden dat we er waren, maar we werden gelijk herkend. We hielpen met wassen, posho maken en wondjes verzorgen. Daarna was het tijd voor het praathalfuurtje. En wat doe je als je een paar mzungu’s in huis hebt. Juist dan wil je van alles van hen weten. Niet de standaarddingen van hoe oud ben je, wat doe je en wat zijn je hobby’s. Nee, vragen als: wat was je grootste droom als kind, wat is er van terecht gekomen, wat wil je nog doen met de rest van je leven? Na deze onverwachte korte zelfreflectie is het tijd om de bordjes met posho en bruine bonen rond te delen. We nemen afscheid van ze en beseffen ons dat we de volgende dag ook afscheid gaan nemen van de jongens in het drop-in.

Donderdag is het afscheid nemen begonnen. We hebben een mooie laatste dag gehad op het project met ‘the staff’, maar vooral met de jongens. Na de evaluatie met Eva en uncle Philip en de les hebben we voor de laatste maal een groepsspel met ze gedaan. Het was fijn dat veel jongens die morgen waren gekomen. Nadat we het ‘officiële’ gedeelte achter de rug hebben, toespraakjes van 2 jongens, van Joep en mij en tot slot van Philip en Eric is het tijd voor de lunch. Voor de laatste maal schep ik samen met auntie Millie de borden vol met posho en bruine bonen. Na het eten vertrekken we met een brok in de keel. Ik heb nog wel even moeten beloven om een foto te sturen van het vliegtuig, zowel van buiten als van binnen. We hebben een erg fijne tijd gehad. Het was af en toe best wel heftig, maar we hebben zeker ook veel lol gehad met ze. We gaan meteen door naar het boyshome om ook daar afscheid te nemen. Er zijn daar niet zoveel jongens meer, maar met zijn allen de stoelendans doen op het ritme van de djembé, is altijd gezellig. Van Isaac krijgen we tot slot een certificaat overhandigd en Ben maakt nog wat laatste foto’s voor op facebook. We zetten voor de laatste maal de vertrektijd in het boek van de guard en dan zit het er echt op. Het is goed dat er organisaties zijn zoals Agape die zich het lot van de straatkinderen in Oeganda aantrekken, daar waar de overheid hen daarin alleen maar tegenwerkt.

Vrijdag en zaterdag staan in het teken van nog meer afscheid nemen. Afscheid van de stad Kampala. Een stad waar ik zo van kan genieten. Elke morgen was het weer heerlijk om achter op de boda getuige te zijn van alles wat er op straat gebeurt. Geen een ritje naar en van het project was hetzelfde, elke keer viel er weer iets nieuws te zien (een boda-driver die een kast van 1 bij 2 meter achterop vervoert) of er gebeurde weer iets grappigs (een grote zak met mango’s vastgebonden achterop de boda, die ineens openschoot en heel de weg blokkeerde) of de jongen van het rolexkraampje die je na een tijdje herkent en vrolijk toezwaait. Zo moeilijk om uit te leggen. Ik kan er in ieder geval elke dag weer van genieten. We gaan dan ook op vrijdag nog even naar Downtown om door de grootste en drukste markt van de stad te lopen. Gewoon om nog eenmaal de sfeer te proeven, de herrie in je op te nemen en de geur te ruiken.

Vijf weken zijn in een razend tempo voorbijgegaan. Ik heb geprobeerd om wekelijks zo goed mogelijk verslag te doen van onze belevenissen en dagelijks leven hier. Morgen stappen we weer in het vliegtuig terug naar huis. Met heel veel mooie herinneringen en gelukkig heel veel foto’s.

Vorige keer in Malawi schreef ik in mijn laatste verslag: “Je kunt vertrekken uit Afrika, maar Afrika vertrekt niet uit jou! Ik ga zeker nog eens terug……”.

Dus wie weet….



Werken met straatjongens in Kampala.....

ot nu toe lijkt het misschien alsof we hier alleen maar op vakantie zijn, maar niets is minder waar. Op door de weekse dagen vertrekken we om 8.00 uur met de boda naar ons project. In de voormiddag gaan we naar het drop-in-center. Het is ongeveer een kwartiertje rijden. Het laatste stuk van de rit gaat over een zandweg die naarmate we bij het eind komen steeds slechter en smaller wordt. Achter een appartementencomplex, met een gigantisch achterstallig onderhoud, ligt achter een muur het drop-in-center. We kruipen door een kleine poort in de poort door en komen op een terrein waarop een nogal vervallen gebouw staat. Het heeft een grote kamer waar naast een lange tafel en bankjes nog een versleten bank in staat en richting de keuken nog een luie stoel (deze wordt meestal door ‘the staff’ gebruikt), de leuk beschilderde muren beginnen hier en daar al wat af te bladderen en het schoolbord kan zeker weer wel een likje verf gebruiken. De keuken is niet erg groot. Er is een wasbak en een smalle tafel met de voorraad borden, bestek en bekers en een luie stoel voor ‘mother of Santos’ (de kokkin Millie). Santos is haar schattige 2-jarige zoontje, die net zo stoer wil zijn als de jongens en dat lukt hem al aardig. Er wordt meestal buiten gekookt, en als het regent in een klein stenen hokje achter het huis. Vanuit de kamer kun je een gang in waar zich een voorraadkamer, een wasruimte, wc voor ‘the staff’ (en vrijwilligers), een klaslokaal en ‘the office’ bevinden. In de wasruimte staan een stapel wasteiltjes die de jongens gebruiken om hun kleren te wassen en om zichzelf te wassen (buiten). In het kantoortje staan 2 bureaus met niets erop en een voorraadkast met allerlei knutselspullen. Ik heb de kast een keer opgeruimd. Daarna was de kast nog maar voor de helft gevuld en de prullenbak puilde uit. Het klaslokaal is een rommelige ruimte. Er staan een 4-tal 3-persoonsbankjes met een tafeltje ervoor. Het schoolbord is bijna niet meer te onderscheiden van de rest van de muur en in de inbouwkast liggen een aantal vellen papier, halfverscheurde schriftjes en wat lege flessen. Achter het gebouw staat een soort van schuurtje dat bewoond wordt door de huurbaas.

Tegelijk met ons komen ook de jongens aan in groepjes of alleen. We worden hartelijk begroet met ‘een boks’, knuffel of big smile en hartelijk ‘goodmorning, auntie/uncle’. Inmiddels kunnen we het al een beetje zien aan hun gezicht als we vragen hoe hun nacht was. Sommigen vertellen er iets over, anderen zwijgen en halen hun schouders op. De jongens kunnen voor de nacht onderdak vinden in een nabij gelegen kerk, maar soms slapen ze ergens buiten in zo’n plastic bouwafvalzak. Als ze een slechte nacht hebben gehad ploffen ze met een aantal op de bank en vallen direct in slaap, wetend dat ze even niet opgejaagd zullen worden. Sommige jongens beginnen met het aanvegen van het (zand)pleintje voor het gebouw, andere dweilen de vloeren en weer andere beginnen gelijk met voetballen. Rond 9.00 uur zijn er ongeveer 25 jongens aangekomen en wordt er begonnen met het bidden. Er wordt gezongen, gebeden en voorgelezen uit de bijbel. Uncle Eric (teacher) wil nog wel eens een verhaal uit zijn eigen kindertijd vertellen en kan dat op zo’n grappige manier dat de jongens dubbel liggen. Gelukkig doet hij dit soms in het Engels, zodat wij het ook kunnen volgen, maar anders zijn zijn mimiek en bijgeluidjes zo grappig dat we daar al om moeten lachen. Dan is het tijd voor het ontbijt: (mierzoete) thee met een mandazi (soort oliebol) of een droge boterham. Soms hebben een aantal jongens wat te snacken bij en dat wordt onderling nog gedeeld. Na het ontbijt is het tijd voor les. De jongens die wat Engels kennen gaan naar het klaslokaal en daar geven wij (de vrijwilligers) een lesje Engels en rekenen. De andere jongens blijven in de kamer en krijgen les van uncle Philip (een social worker) of uncle Eric. Na een uurtje zijn de meesten hier wel klaar mee, letterlijk en figuurlijk. Het is dan tijd voor leuke dingen. Ze gaan voetballen, kaarten (een spelletje dat lijkt op pesten), spelen vier-op-een-rij of gaan tekenen en kleuren. Het laatste is meer mijn ding. Ik neem af en toe wat te knutselen mee en dan wordt er fanatiek geknutseld door de creatievelingen. Andere keren zitten we gewoon te kleuren en wat te kletsen. Dan hoor je wat meer over hun achtergrond en hoe ze op straat terecht zijn gekomen. Het heeft vaak te maken met ouders die gescheiden zijn. Vader krijgt een nieuwe vriendin en kijkt niet meer om naar zijn kinderen, terwijl hun moeder of niet meer voor ze kan zorgen of te veel weg is om werk te zoeken. Of jonge moeders die gewoon niet voor hun kinderen willen zorgen. Ze belanden op straat en gaan niet meer terug naar huis. Of ze vertellen over wat ze die nacht hebben gedaan of hebben beleefd. Ze hebben wat eten of geld verdiend met kleine klusjes of getuigen geweest van diefstal of overvallen. Een jongen vertelde over een schietpartij, waarbij een vrouw werd doodgeschoten door de politie omdat ze drank had gestolen. Soms worden ze opgepakt door de politie en in de cel gegooid, omdat de straten ‘schoon gemaakt’ moeten worden. Vanuit het project worden ze dan opgehaald (als ze dit tenminste te weten komen), anders blijven ze gewoon in de gevangenis. Vanuit de regering denken ze dat dit de beste manier is om het probleem van de straatkinderen op te lossen. De instanties zoals Agape worden in veel opzichten tegengewerkt. Ook in een gesprek met uncle Philip heb ik vreselijke dingen gehoord die ik hier niet zo maar even kan beschrijven. Vanaf een uur of 12.00 gaan de jongens zichzelf wassen en soms ook hun kleren. De meeste kleding die ze hebben is tot op de naad versleten, maar bij gebrek aan beter is het beter iets dan niets. Soms komen ze ’s morgens aan met een nieuwe broek of shirt en dan vragen we maar niet waar het vandaan komt. Om 13.00 uur is het tijd voor de lunch. Ze krijgen een bord met posho (een dikke maispap die als een steen in je maag valt) overgoten met bruine bonen en ‘soup’ (bouillon van allerlei kruiden). Je snapt niet waar ze het laten, want sommige hebben een flinke berg op hun bord liggen. In het begin was het de bedoeling dat de jongens na het eten weer de straat opgingen, maar omdat er in het boyshome op het moment nog maar weinig jongens zijn en we met 4 vrijwilligers zijn, blijft het drop-in langer open en mogen ze na het eten dus nog een uurtje of anderhalf blijven. 2 van ons blijven en de andere 2 gaan naar het boyshome. Het blijft vervelend om de jongens te zien vertrekken niet wetend waar en hoe ze de nacht zullen doorbrengen. Elke morgen zijn we weer opgelucht als we de bekende koppies zien binnenkomen.

In het begin gingen we dus elke middag vanuit het drop-in-center naar het boyshome. Dit is de plek waar de jongens van het drop-in naar toe kunnen als ze met grote regelmaat naar het drop-in-center komen en uit hun gedrag blijkt dat ze er klaar voor zijn om weer terug te gaan naar hun familie en naar school willen. Ze worden dan voor een bepaalde tijd opgenomen in het boyshome. Er worden ongeveer 15 jongens per keer opgenomen. Ze verblijven er dag en nacht. Het ligt in een hele andere wijk. Om er te komen gaan we ongeveer weer 20 minuten met de boda. Het terrein is een stuk kleiner, maar het gebouw is een stuk ruimer en beter onderhouden. Hier is ook het kantoor van Agape in gevestigd. De jongens die hier komen[L1] [L2] verblijven er ongeveer 3 maanden. In die tijd krijgen ze volledig onderwijs en worden ze een soort van heropgevoed. Ze leren samen te leven en er wordt weer structuur en regelmaat in hun leven gebracht. In die tijd wordt er gezocht naar de ouders of naaste familie. Het is de bedoeling dat de jongens weer in een ‘goede’ familiesituatie terechtkomen en gemotiveerd worden om naar school te blijven gaan. Op het moment dat wij kwamen waren al een aantal jongens naar huis. Na ongeveer 2 weken waren er nog maar 5 jongens in het boyshome. Voor 4 vrijwilligers was dit wel te weinig. Daarom werd er besloten om het drop-in-center langer open te houden en wij ons in de middagen verdeelde over de twee locaties. Dat werkte een stuk beter, alhoewel de jongens van de drop-in er wel aan moesten wennen dat ze langer konden blijven. Het verschil tussen de jongens in het drop-in en het boyshome is groot. Het is duidelijk wat een ‘gezins’leven een kind kan doen veranderen. Het is niet voor te stellen dat de jongens van het boyshome een paar maanden eerder dezelfde ‘schoffies’ waren als de jongens die we nu in drop-in zien. Het is de bedoeling dat de jongens die nu nog in het boyshome zijn binnenkort vertrekken, zodat in de week van 4 februari de nieuwe jongens kunnen worden geplaatst. Dat zou fijn zijn, want dan weten we nog net voor welke jongens er een nieuwe kans op een beter leven gegeven kan worden. Maar zoals zoveel dingen hier ben ik bang dat het wel eens een paar weken later kan gaan worden. De mensen die voor Agape werken zijn ‘locals’ en erg begaan met het lot van de kinderen. Zij zullen er dan ook zeker alles aan doen om er voor te zorgen dat de wisseling zo snel en goed mogelijk zal plaatsvinden. We hebben al wel een paar jongens in gedachten die er voor in aanmerking zouden kunnen komen. Ben benieuwd of ze overeenkomen….

Vorige week werd er voor de eerste keer een terugkomdag georganiseerd voor de jongens die weer thuis zijn gaan wonen. Jongens die van ver moesten komen kwamen op zondag aan en bleven in het boyshome overnachten. We begonnen op maandagochtend met het inschrijven en plakken van naamkaartjes. Het programma zou om 9.00 beginnen, maar vanwege de grote opkomst en gebrek aan materiaal bij het inschrijven liep het al ruim een half uur uit. Na het gebed en ontbijt (beker porridge met een soort donut) begon het lange zitten en luisteren naar toespraken van een paar genodigde. Gelukkig vertelde meester Eric tussendoor nog een leuk verhaal, wat de boel een beetje opvrolijkte. De lunch werd buiten klaargezet en wij werden achter de pannen gezet om zo de bordjes te vullen met een lokale lunch (matoke, rijst, cassave, de vers geplukte kip van die morgen en witte kool). Na het eten konden de jongens zich even lekker uitleven op de muziek, lekker dansen met uncle Joep. Het middagprogramma was weer lekker stilzitten en luisteren. Ik heb ondertussen de 2 kokkies geholpen met de afwas. Het was een lopende band werkje: eerste wassen, tweede spoelen, derde spoelen. Na zo’n 70 bordjes, bestek en pannen en geen ververst water zijn je handen zo vet dat je een week geen handcrême nodig hebt. Het middagprogramma eindigde met testamonials van de jongens. Ze vertelden over hun leven voor en na het boyshome. Het mooiste deel van de middag dus. De dag eindigde uiteindelijk 2 uur later dan gepland. De volgende morgen zou het programma nog doorgaan, maar helaas konden we daar niet bij zijn, omdat we zouden gaan verven bij een ander project (zie hierna).

Op een woensdagmiddag zijn we een keer met Eva naar een project geweest, een opvangcentrum voor straatkinderen in het centrum van de stad. Deze opvang is 3 middagen in de week geopend voor de kinderen van 14.00 tot 17.00 uur. Het ligt in een sloppenwijk en om er te komen loop je daar eerst een stuk doorheen. De opvang is in een kerk, maar aan de buitenkant zie je een best wel groot, schamel stenen gebouw met ramen zonder kozijnen en een golfplaten dak. Ik begin de middag met het verzorgen van de wonden (meestal aan de voeten) bij een aantal jongens. Joep en Kars beginnen met het uitdelen van kleren, zodra de jongens zich hebben gewassen. Ze krijgen les van een ex-straatjongen, die inmiddels op een kostschool zit, maar in de vakantieperiode terugkomt om te helpen op de plek waar hij ooit ook als straatjongen kwam. Na een voorstelrondje van ons en de nodige gebeden krijgen de jongens nog een maaltijd. Wij scheppen de posho en bruine bonen met soup op de borden en delen ze rond. Daarna vertrekken ze. De opvang van deze jongens wordt gedaan door 2 jonge Oegandese mannen die erg begaan zijn met deze jongens. Zij hebben een goede opleiding en baan en steken hun geld en energie in de opvang van deze jongens. We zouden graag nog eens langsgaan bij dit project, misschien lukt het nog in de komende week.

Op het project van een paar huisgenootjes moest nog heel veel geschilderd worden voor de vakantie ten einde was. We hebben daarom aangeboden met z’n allen een dag mee te gaan om te schilderen. Het gaat dus om een school gelegen naast een sloppenwijk voor de kinderen uit die sloppenwijk. De school is een aantal jaar geleden opgericht door een Engelsman, die in 2002 voor 5 dagen op vakantie was in Kampala en nooit meer weg is gegaan. Hij kwam toen bij een opvang voor baby’s langs en dat raakte hem zo dat hij besloot om zijn baan op te zeggen en zijn hart te gaan volgen. Hij heeft sindsdien verschillende projecten mee opgezet en nu dus sinds 2014 deze school. Hij wil de kinderen uit de sloppenwijk in een mooie, kleurrijke omgeving de kans geven om school te volgen. De school ziet er dan ook heel mooi uit en is in vrolijke kleuren geschilderd. Met zijn allen hebben we een dag flink aangepakt, maar of het op tijd afkomt is nog de vraag. We kregen de kans om met 2 social workers van de school de sloppenwijk in te gaan. In de zinderende hitte liepen we eerst over een lokale markt. Hier kan ik blijven kijken. Er is werkelijk van alles te koop. Er liggen nu naast de normale spullen vooral ook schoolspullen en kinderkleding, omdat begin februari de zomervakantie voorbij is en de scholen weer gaan beginnen. Naast of onder de kleding liggen zakken houtskool, waardoor de zwarte vegen overal opzitten. Bergen met schoenen, slippers en tassen in alle kleuren en maten. Achter de ‘kraampjes’ komen we in de sloppenwijk. De hutjes, huisjes, krotjes staan langs een riviertje dat stroomt naar Lake Victoria. In het regenseizoen (2x per jaar) overstroomt deze nu smalle stroom en verandert het hele gebied in een moeras. Even voorbij de sloppenwijk is een groot net gespannen over de rivier, zodat de weggespoelde huisraad daarin wordt opgevangen. Soms ook een lijk. We lopen door de smalle weggetjes en springen over de open rioleringen. We proberen om niet te laten zien hoe erg het er stinkt. We mogen in een huisje kijken. Het is te erg om te beschrijven wat we zagen. In een volgepropte ruimte staan 2 2-persoonsbedden, waar 7 personen in moeten slapen. Ze staan op stukken rots, zodat ze er spullen op kunnen leggen als de rivier overstroomt. Een van de kinderen wordt gesponsord en gaat naar de school. We praten even met een vader van 2 gehandicapte kinderen, wiens vrouw is weggelopen, omdat ze niet meer tegen de situatie kon! De kinderen mogen naar de special needs class van de school. Deze is gratis, omdat de kinderen anders een opgesloten bestaan zouden leiden. We lopen verder springend en balancerend door de straatjes en bruggetjes. Mannen, vrouwen en kinderen groeten ons terwijl ze in de deuropening zitten te kletsen met hun overburen 1 meter verderop. We komen weer terug op de lokale markt. Wat een bizarre wandeling was dit. De drukte van de markt verdringt enigszins de shit van de sloppenwijk. We lopen terug naar de school, ruimen de verfspullen op en gaan als grootste contrast van de maand even naar een terras voor een wijntje en een biertje.

Komende week gaan we nog tot en met donderdag naar het drop-in-center en boyshome. Nog even met ze knutselen, voetballen of wat dan ook. Twee jongens zijn helemaal gek van de omvallende dominostenen. Alleen zijn het hier houten blokken van een blokkendoos. Bij toeval liet ik ze zien hoe dit werkte en sindsdien zijn ze heel fanatiek. Na het zien van een filmpje op youtube van Domino D-day zijn ze steeds creatiever in het bouwen van obstakels. Best knap, want ze hebben maar ongeveer 30 blokjes. Donderdag zullen Joep en ik afscheid nemen, maar de andere 2 vrijwilligers blijven nog even. En zo zal het steeds gaan. Nieuwe jongens zullen in het drop-in-center komen en nieuwe vrijwilligers zullen met ze optrekken en samen met ‘the staff’ zich het lot van de jongens aantrekken. Joep en ik hebben een paar mooie weken met ze gehad en we kunnen alleen maar hopen dat ze een eerlijke kans krijgen in de toekomst.


Citytour door Kampala

Na een week in het drop-in-center te zijn geweest met de jongens gaan we deze zaterdag een citytour maken door Kampala. We gaan met 8 mensen uit het huis. Om 10.00 uur worden we opgehaald door onze bodaboda-drivers. In een optocht van 8 brommers met achterop mzungu’s (blanken) zijn we op zich al een bezienswaardigheid. We beginnen onze tour bij Rubaga Kathedraal. Deze ligt op een van de 7 heuvels waarop Kampala is gebouwd. Het is de eerste Rooms Katholieke kerk in Kampala. Hier horen we over de 22 martelaren van Oeganda. Het is een gruwelijk verhaal hoe deze mensen werden gemarteld en gefolterd. In 1964 werden ze door Paus Paulus VI heilig verklaard. Tijdens ons bezoek is er een bruiloft gaande. We mogen daarom helaas niet de hele kerk bezichtigen.

We vervolgen onze rit naar het paleis van de koning, maar we stoppen eerst nog bij een meer dat is gegraven om een van de koningen uit oudere tijd van zijn ene paleis naar het andere te varen (hij had er 6 met in elk paleis een andere vrouw). Later werd dit meer gebruikt om de slachtoffers van Idi Amin te ‘dumpen’, zodat de speciaal uitgezette krokodillen de lijken konden opeten (zie hierna). Volgende stop is dus het paleis van de koning. De vrouwen mogen hier niet in een lange broek of met blote benen naar binnen, dus krijgen we een grote lap stof omgewikkeld. Het paleis mogen we slechts vluchtig bekijken en dan gaan de poorten weer dicht. De koning woont hier slechts een beperkte tijd van het jaar. Dit komt omdat er ooit een vreselijk bloedbad heeft plaatsgevonden. Namelijk in 1966, doordat de toenmalige minister-president Obote een staatsgeep pleegde door het paleis aan te vallen, waarbij vele soldaten omkwamen en de koning het land heeft moeten uitvluchten. In 1971 nam Idi Amin de macht over van president Obote in Oeganda. Onder zijn regime werd de welvarende Indiase gemeenschap verjagen en degene die weigerden te vertrekken werden gemarteld en vermoord in de martelkamers bij het paleis. Deze martelkamers zijn te bezichtigen. Ze zijn ooit door Indiase mensen ontworpen en gebouwd voor wapenopslag. Het verhaal is te gruwelijk om hier even neer te zetten, maar de lijken belandden uiteindelijk in het meer. Dit is slechts een begin van zijn verschrikkelijke daden als president. Nu is het paleis dus weer terug in de handen van de koninklijke familie. Als je met je rug naar het paleis gaat staan zie je een lange, brede weg met een lengte van 1 mijl. Aan het eind staat het werkpaleis van de koning. Ongeveer halverwege deze weg ligt een rotonde met in het midden een hoge poort. Hier loopt een weg door heen die is afgesloten met twee hekken. Deze worden alleen geopend als de koning met zijn auto van het paleis naar zijn werkpaleis rijdt. Zelfs de president mag hier niet doorheen en rijdt net als ieder ander over de rotonde.

We stappen weer achterop bij onze bodadrivers en gaan op weg naar downtown Kampala. Het verkeer wordt met de minuut drukker en drukker. De Boda’s dringen en wringen zich tussen de auto’s en busjes door. We stoppen bij de grootste markt van Kampala. We krijgen de volgende instructies: rugzak voor op je buik, geen ringen, armbanden of halskettingen aan, geen mobiele telefoons in het zicht en geen foto’s maken. Een driver gaat voorop, gevolgd door 4 van ons, dan weer een driver, weer 4 van ons en als laatste weer een driver. In het eerste deel wordt voornamelijk kleding, textiel en schoenen verkocht. Het is er bloedheet. We lopen door een pad van ongeveer een halve meter breed met aan weerszijden kleding. Het is binnen en buiten tegelijk. Vrouwen zitten achter een naaimachine kleding te herstellen of op maat te maken tussen hoog opgestapelde ‘van alles’. Mensen liggen te slapen bovenop hun koopwaar en kinderen spelen tussen de broeken, blouses, jurken, gordijnen en hoeslakens. Ondertussen wil je links en rechts kijken en proberen niet in de open riolen te stappen. In een volgend deel wordt groente, fruit en kruiden verkocht. Zittend op de betonnen vloer worden de groenten en kruiden schoongemaakt. De tomaten, mango’s en aardappels worden in keurige pyramides gestapeld. Maar ook hier loopt het riool dwars door het vervallen gebouw heen. Nog een van de instructies: laat niet zien dat het er heel erg stinkt. Ineens sta je oog in oog met een stapel vissenkoppen die je aanstaren. Of levende kippen die met veel te veel in een hok gepropt zitten onder de brandende zon. Ondertussen heb je het gevoel dat je de helft van de bevolking van Kampala (2,5 miljoen mensen) bent tegengekomen. Na deze wandeling staan we nog even stil bij het taxipark in Old Kampala. Op google is dit een bekende foto van Kampala. Het plein is volgepropt met minibusjes, maar volgens onze drivers is het een erg goed georganiseerde wirwar. Voor ons is dat niet helemaal duidelijk en zijn dan ook blij dat we weer bij onze eigen drivers achterop kunnen stappen.

In de middag rijden we door de wijk waar de ambassades zijn gevestigd. We zien o.a. (uiteraard) de Nederlandse, Duitse, Oostenrijkse, Amerikaanse en Libische ambassades. De volgende stop is de Baha’i House of Worship. De tempel staat op een van de heuvels en straalt een serene rust uit. Heel in het kort gezegd gelooft het in het samenbrengen van alle geloven. Als laatste bezoeken we de grootste moskee van Oost-Afrika. Onze gidsdriver legt uit dat deze vooral op het lijstje staat omdat als je hier de minaret beklimt je het mooiste uitzicht hebt over de gehele stad. Om binnen te komen moeten de mannen een lange witte jurk aan en de vrouwen weer een wikkeldoek en nu ook een hoofddoek. Zo staan we mooi gekleurd op de groepsfoto. Na het bezichtigen van de moskee is het tijd om de 280 treden van de minaret te betreden en boven te genieten van inderdaad een 360 graden prachtig uitzicht over de stad.

Daarna brengen de bodadrivers ons weer terug naar huis waar we met heel veel foto’s kunnen terugkijken op een prachtige, mooie, warme, gezellige, verbazingwekkende en leerzame dag. De verhalen van de diverse gidsen waren prachtig en soms ook zeker weerzinwekkend.

Op safari naar Murchison Falls

Afgelopen donderdag was het zover: we gaan op safari naar Murchison Falls. Om 8.00 uur worden de 3 jongens uit het huis (Joep, Joram en Kars) en ik opgehaald door Ken (hij is deze keer ook onze reisleider). We hebben een rit van 4 uur voor de boeg voor onze eerste stop, dus we nestelen ons op een lekker plekje in de bus. Ik ‘mag’ lekker voorin. Het duurt al zeker een half uur voor we Kampala achter ons hebben gelaten, maar dat verveelt geen moment met alles wat er om je heen te zien is. Dan rijden we verder over de snelweg. Ook de bodaboda’s, fietsers en voetgangers maken hier gebruik van. We passeren verschillende stadjes waar langs de weg volop bedrijvigheid is, overal kraampjes met groente, fruit en alles wat je maar kan bedenken. Hoe verder we komen hoe armoediger het wordt. De typische Afrikaanse ronde hutjes met uit klei opgetrokken muren en een rieten dak of kleine huisjes van op elkaar gestapelde zelfgebakken stenen muren en golfplaten. Vrouwen doen de was of vegen rondom het huisje alles schoon en laten het een paar meter verderop op een steeds groter wordende hoop liggen. Veel spelende of zwaaiende kinderen langs de kant van de weg. We passeren vrachtwagens die gevaarlijk hoog zijn volgeladen met spullen en daar bovenop zitten nog jongens. Ze zijn, aldus Ken, onderweg naar de markt om daar hun spullen te verkopen. De 4 uur vliegen voorbij en zo komen we aan bij onze eerste stop: Ziwo Rhino Sanctuary. Volgens de website is dit de enige plek waar je neushoorns in het wild kunt zien. Na een korte briefing met de do’s en don’ts gaan we met de gids lopend op zoek naar de neushoorns. We hebben geluk en vinden al gauw 2 lekker luierende neushoorns (broer en zus) in de schaduw onder een boom. We lopen verder en treffen een moeder rhino met een baby rhino. Deze kleine is geboren op 27 december 2018, dus nog geen maand oud. Heel bijzonder…. We lopen weer terug en bewonderen ook de mooie natuur waarin de neushoorns wonen. Dan is het tijd voor de lunch. Ken brengt ons naar een restaurantje even verderop, waar we een lekkere sandwich met een milkshake nuttigen. Na de lunch is het tijd voor het laatste ritje van deze dag, namelijk naar ons slaapverblijf. Na een kwartiertje over de snelweg slaat Ken een zandpad in waar we de komende 2½ uur het gevoel hebben alsof we in de cakewalk over de draaiende rollen naar beneden glijden. Toch kunnen we nog genieten van al het moois wat voorbij komt. Spelende baboons (bavianen) en impala’s steken geregeld voor ons de weg over. Joep en ik slapen in een soort van legertentje waar 2 eenpersoonsbedjes en een klein tafeltje in staan. Er is een gezellige overdekte ruimte waar het restaurant/bar zich bevindt. Het avondeten is simpel, maar lekker. We bestellen gelijk ons ontbijt, want de volgende morgen om 6.30 uur zullen we vertrekken voor de gamedrive. We kletsen gezellig de avond weg met een biertje en een wijntje. Na het tandenpoetsen bergen we onze toilettassen en alle eetbare spullen op in de daarvoor bestemde plastic boxen om te voorkomen dat knobbelzwijnen (pumba’s) of nijlpaarden ze gezellig bij ons in de tent komen nuttigen.

De volgende morgen gaat om 5.30 uur de wekker en lopen we over de met petroleumlampen verlichte paadjes om ons te wassen en klaar te maken voor de gamedrive. We halen onze ontbijtjes-to-go op, die keurig naast elkaar in bruine papieren zakken klaar staan. We schenken de koffie in de bekers en zijn helemaal klaar om de wilde dieren te gaan spotten. Ken staat ons al op te wachten bij de bus. We moeten eerst met een veerbootje de Nijl oversteken. Deze zou om 7.00 uur vertrekken, maar het Brabants kwartiertje is hier een Afrikaans halfuurtje. Het geeft ons wel de tijd om rustig ons ontbijtje te nuttigen zonder dat de koffie uit de bekers klotst op de hobbelige wegen. Ondertussen komt ook de zon op. Aan de overkant wordt een deel van het dak opengegooid, kruipen de jongens op het dak en heb ik alle ruimte om in de bus staand rond te draaien, zodat we de dieren goed kunnen spotten. Voor de volgende 4 uur rijden we door het Murchison Falls National Park op zoek naar de wilde dieren in hun natuurlijke habitat. We hebben geluk: olifanten, giraffes, impala’s, nijlpaarden, verschillende kleurige vogels en de hoofdprijs: de leeuwen. Oké…ze lagen enigszins verstopt te luieren in de schaduw van een boom, maar één kwam er achter vandaan om hun prooi van die morgen veilig te stellen (een jakhals probeerde er mee van door te gaan). De leefomgeving van de dieren was prachtig om door heen te rijden. We vonden het dan ook erg jammer om weer terug te rijden naar het veerbootje. Ken bracht ons terug naar de lodge waar we ruim de tijd hadden om te lunchen en met de 5 al in de klok met een wijntje en een biertje erbij. Tot 13.30 uur konden we heerlijk relaxen in de heerlijke loungebanken. Om 14.00 uur staat de tocht over de Nijl op het programma met tot slot de klim naar de top van de Murchison Falls. Tot onze grote verrassing stappen we niet in de grote rondvaartboot, maar hebben we een 6-persoons bootje met een eigen gids. Er gaan nog 2 Engelse touristen mee, die eruitzien alsof ze zo uit de Engelse koloniale tijd van de Tarzan films zijn gestapt. We varen 1 ½ uur (ca. 17 km.) over de Nijl en deze keer zien we 2 olifanten van heel dichtbij, heel veel nijlpaarden lekker zonnend in het water, een knobbelzwijn met kleine baby’s, giraffes en nog meer kleurige vogels die in de rotsen hun nest hebben uitgehakt. Halverwege kruipt er een krokodil uit het water en deze blijft voor de fotoshoot lekker op zijn gemak liggen. De gids manoeuvreert de boot tot op ongeveer een afstand van 5 meter. Wat een beest….hij is wel een meter of 5 lang! De waterval komt ondertussen steeds dichterbij en op het moment dat we doorkrijgen hoe gigantisch hoog hij is legt de gids de boot aan de kant en kunnen we te voet verder naar de top. Het is een steile klim met op een aantal punten een prachtig uitzicht op de met grote kracht naar beneden denderende waterval. Als we bijna aan de top zijn krijgen we een heerlijke verfrissende douche van de nevel. Even verderop staat Ken ons op te wachten om ons terug te brengen naar het kamp. Na een heerlijke douche en een lekkere maaltijd nemen we de dag nog eens door en verheugen ons er op om de volgende morgen lekker wat uit te slapen. Ken komt nog even langs om het schema van de volgende dag door te nemen. Dan blijkt dat we de volgende morgen om 6.00 uur (dus de wekker om 5.00 uur) al moeten vertrekken. Maar ja, we gaan dan ook wel naar de chimpansees. Om deze goed te kunnen spotten, moeten we ze gaan zoeken als het net licht is geworden. Ze gaan dan op zoek naar eten en hebben nog genoeg energie voordat ze de rest van de dag in hun nest hoog in de bomen gaan liggen slapen.

De volgende morgen om 6.00 uur staan onze ontbijtjes-to-go weer netjes klaar en rijden we eerst een uur om bij Budongo Forest te komen. Hier neemt een gids ons te voet mee het regenwoud in. We laten de gids zijn werk doen en kijken ondertussen bewonderend naar de giga hoge bomen (o.a. mahonie-, ijzer- en rubberbomen) en de daartussen hangende lianen en dicht beboste ondergrond. Hij wijst ons op sporen en geluiden om zo te ontdekken waar de chimpansees zijn. We vinden ze na ongeveer een half uurtje lopen over de paadjes en dwars door het oerwoud. Op een veilige afstand kijken we toe hoe twee volwassen chimpansees lui in een boom hangen te kluiven aan de botten van een impala die ze die morgen hebben gevangen. Een jongere chimpansees zit smachtend vanaf de grond toe te kijken en wacht tot de ouderen het bot naar beneden laten vallen, zodat hij het verder kan afkluiven. Even verderop hangt een chimpansee lui in zijn nest, wat hij voor onze ogen in ca. 30 seconden heeft gemaakt door wat takken bij elkaar te binden. Als we genoeg de tijd hebben gehad om van dit alles te genieten lopen we terug naar het beginpunt waar Ken staat te wachten om ons terug te brengen naar Kampala. Het was een prachtige reis…….

We waren de afgelopen week dus maar 3 dagen op het project. Het is steeds weer fijn om te zien dat de jongens ’s morgens weer naar het Drop-inn center komen. De jongens zijn gek op onze telefoons. Ze willen het liefst foto’s en filmpjes bekijken. Zo vroeg er een jongen om een foto van onze koning te laten zien. Bij het zien van de staatsiefoto van Willem-Alexander was zijn reactie: Eeeehhh… hij lijkt op Donald Trump!

Dit lijkt me een mooi moment om dit verhaal te stoppen…….


Raften op de Nijl

Inmiddels zijn we al weer meer dan 1 week hier. De tijd is voorbij gevlogen. We hebben een aantal dagen op het opvangcentrum gewerkt. Het is te kort nog om er een uitgebreid verslag over te schrijven, omdat er zoveel gebeurt en we elke dag nog nieuwe indrukken opdoen (zal waarschijnlijk wel zo blijven). Dus zal ik vertellen over het afgelopen weekend.

Vrijdagmorgen om 8.00 uur zijn we opgehaald door Ken, onze ‘driver’ van Doingoood. Hij brengt ons samen met Geertje en AnneBeth (de 2 meiden die tegelijk met ons zijn aangekomen) naar Jinja, een stad ongeveer 3 uur rijden van Kampala. De andere vrijwilligers zijn hier al geweest, dus we hebben er al het een en ander over gehoord. Vooral het raften op de Nijl zal het hoogtepunt van het weekend worden.

De weg naar Jinja toe is ook al een belevenis. Kampala is een drukke stad en het verkeer is een chaos. Ze rijden aan de linkerkant van de weg. Verkeersborden kennen ze niet en verkeerslichten zijn op één hand te tellen. Er rijden naast personenauto’s veel taxibusjes, maar de bodaboda’s maken er een soort van mierennest van. Het zijn brommers die als taxi fungeren. Ze krioelen door het verkeer heen. Ze passeren links en rechts, slalommen tussen de auto’s door, racen door de geulen naast de weg en ontwijken elk gat in de weg (en dat zijn er nogal wat). Ze nemen voorrang, maar weten alles feilloos te ontwijken. De snelheid waarmee dit gebeurt weet ik niet, want de meters werken geen van alle. Ook de spiegels zijn gebarsten of zijn er gewoon niet. Er wordt van alles vervoerd op de boda’s. Ijzeren palen steken tot wel een halve meter uit in de breedte of de lengte of de lading is zo zwaar dat de boda achterover kukelt. Bij mijn eerste ritje heb ik de driver toestemming gevraagd om hem om zijn middel vast te houden, maar inmiddels ben ik al zo’n held dat ik me met één hand vasthoud aan de beugel achterop de boda. Je hebt de ‘safeboda’s (zij houden zich aan de snelheid en stoppen wel als het verkeerslicht op rood staat) en de ‘boda’s with their own business ( de zzp’er). De eerste hebben een vergunning en de laatste niet, deze zijn dan ook wel goedkoper. De boda’s hebben een eigen plek van waaruit ze werken, ‘the stage’. Dit is te herkennen aan een rieten afdakje op een paar houten palen of een bordje waarop ‘the stage’ is gekalkt. Het is not done om passagiers op te pikken buiten je eigen wijk als er nog boda’s beschikbaar zijn. Ze houden dat goed in de gaten. We nemen elke werkdag op drie plaatsen een boda en dat weten ze al goed. Ze komen ons al tegemoet rijden zodra we de poort uitstappen. Om op onze projecten te komen rijden we de laatste stukken de sloppenwijk in. Je kunt hier niet echt spreken over een weg. Het zijn meer gaten waar een smal paadje doorheen loopt. Hier blijkt de ervaring van de bodadrivers, want ze scheuren hier met het grootste gemak doorheen. Achterop is het een kwestie van ogen dicht en hopen dat je heelhuids aankomt.

Maar goed, we waren eigenlijk op weg naar Jinja in dit verhaal. Eenmaal de stad uit blijkt Oeganda een prachtig, groen, heuvelachtig land te zijn. We rijden op de doorgaande weg die gaat naar Kenia. Het is een erg drukke weg met vooral vrachtwagens die hun vracht van Oeganda naar Kenia brengen en andersom. Ken blijkt ook nog eens een goede gids en geeft ons wat informatie over het land. Zo leren we o.a. dat mais, koffie en thee het grootste exportproduct is naar Kenia. We passeren een aantal stadjes waar de boda’s weer het verkeersbeeld bepalen en langs de kant wordt overal van alles en nog wat verkocht. Veel groente en fruit (ananas is echt heel lekker), kleding, bankstellen, bedden, auto-onderdelen, grafzerken en doodskisten, rieten manden, plastic keukengerei en overal kun je bel- en internettegoed kopen.

In Jinja dropt Ken ons op de craftmarket waar we wat souveniers kunnen kopen en lunchen. Daarna gaan we voor een boottocht over de Nijl. Het is het punt waar de Nijl ontspringt en 6400 kilometer verderop via Oeganda, Zuid Soedan, Soedan en Egypte in de Middellandse Zee zal stromen. Dit wordt aangegeven met een bordje op een klein eilandje in het midden van Lake Victoria en het begin van de Nijl. Het eilandje bestaat uit een stapel rotsstenen van ongeveer 15 meter lang en 4 meter breed, maar er staan wel 2 houten hokjes met souveniers op waar je langs moet lopen om weer bij de boot te komen.

Na de tocht gaan we op weg naar het Nile River Camp waar we 2 nachten zullen blijven. Het park is best ok, we slapen met zijn viertjes (2 stapelbedden) op een kamertje van 3x3 m., verder geen luxe, gedeeld toilet- en douchegebouw maar met de heerlijkste douches die we maar konden wensen (in Kampala hebben we een flauw straaltje lauwwarm water en ook al een paar keer helemaal niets voor 24 uur lang). ’s Avonds genieten we van een mooie zonsondergang over de Nijl, terwijl de aapjes slingerend door de bomen spelen. Na een paar biertjes en wijntjes gaan we naar bed (de bar is inmiddels gesloten).

De volgende morgen vertrekken we met een groep lotgenoten (mede-rafters) met de bus naar Jinja stad waar we na een lekker ontbijtje vertrekken naar het beginpunt van de tocht over de Nijl. Ik (de angsthaas) heb een plekje geregeld in de safeboat. Deze boot is iets groter en heeft alle spullen bij voor eventuele medische hulp, de lunch en vers drinkwater. Hij volgt dezelfde route als de andere boten, maar de kans op omslaan is iets kleiner. Ander leuk voordeel was dat ik niet hoefde te peddelen. Er waren 3 boten en nog een 6-tal kayakers die overboord geslagen mensen uit het water oppikken. De stroomversnellingen waren echt heel gaaf. Ze verschilden in hoogte, snelheid en lengte, maar heftig was het zeker. Tussendoor was het water rustig genoeg om te genieten van de omgeving en even lekker te zwemmen. Halverwege was het tijd voor de lunch. Terwijl de safeboat aanlegde om de lunch voor te bereiden gingen wij een poging doen om te surfen op een golf in de stroomversnelling. Dat viel zwaar tegen. Uiteindelijk lukt het 1 persoon om te blijven hangen in de golf. We genieten van een lekkere lunch op het water met als toetje de heerlijke, zoetste ananas die ik ooit gegeten heb. De eerstvolgende stroomversnelling is zo heftig dat we het eerste stuk daarvan moesten klunen. Alleen getrainde 1-persoonskayakbootjes kunnen deze stroomversnelling aan. Het klunen was de hel. Op blote voeten over gloeiend, gloeiend hete rotsblokken met kleine scherpe kiezelsteentjes. Daar zijn mijn gepedicuurde Anneliefvoetjes niet tegen bestand. De boten werden gedragen door een aantal jongens die daarvoor speciaal waren gekomen en zonder een krimp te geven de boot naar de andere kant brachten. Bij elke stroomversnelling stond trouwens steeds een menigte moedoekavoe’s (zwarte) om de mzungu’s (blanke) aan te moedigen of uit te lachen? Tegen de tijd dat we de boot weer in konden had ik een eerstegraads verbranding (denk!) opgelopen. Ik had niet lang de tijd om daar zielig over te doen, want het tweede stuk van de stroomversnelling was evengoed nog heftig en ik had al mijn aandacht nodig om in de boot te blijven. De boten zijn allemaal een keer omgegaan, wel of niet expres, tot groot genoegen van de guides. Bij het eindpunt werd er geproost met een fles bier of fris op de goede afloop!

’s Avonds weer genoten vanaf het terras aan de Nijl. Heerlijk en relaxed. De volgende morgen zijn we met een guide de naast het kamp gelegen village ingelopen. Hier werden we geconfronteerd met de armoede, maar ook de vriendelijkheid van de mensen. De hutjes zijn gemaakt van klei met een golfplaten dak en zijn ongeveer 4x4 m. Binnen is het donker en muf. De hutjes staan kriskras door elkaar en er is een apart hutje waar een aantal gezinnen koken. Hier werd ook onze lunch met lokale gerechten bereid. De hutjes staan volgepropt met hun bezittingen en daartussen slapen dan ook nog gemiddeld zo’n 6 personen. We worden rondgeleid door het dorpje waarbij we in een korte tijd heel veel kinderen om ons heen hebben. Er is een schooltje, een ziekenhuis en een bananenplantage waar ze een soort van bron van inkomen uit hebben. Aan het eind van de tour is het tijd voor de lunch. Deze bestaat uit gekookte wittekool en spinazie, sweet potato, matoke (gepureerde groene bananen), gebakken cassave, pindasaus en natuurlijk bruine bonen. Er was genoeg voor het hele dorp en die konden er dan ook nog lekker van eten. Na de lunch gaan we terug naar het kamp, waar Ken op ons staat te wachten om ons terug naar Kampala te brengen. Het is dan wel zondag, maar het is een drukte van belang op de weg. We rijden een tijdje achter een vrachtwagen waar een jongen op skates aanhangt en de gekste capriolen uithaalt. Ken rijdt een extra rondje door de stad om ons het Mandela National Stadium te laten zien. Hier was net een gratis concert afgelopen ter ere van Nelson Mandela. Ook rijden we langs het Taxipark Downtown en de lokale markt. Hier mogen we alleen foto’s maken met de ramen dicht. Jammer, want dat gaat niet zo heel goed. Dan door naar huis waar we samen met Kars en Joram dan eindelijk een rolex eten als avondeten. Dit is een lokaal gerecht dat je in een kraampje langs de weg koopt. Het is een soort van opgerolde pannenkoek met daarin een gebakken ei met ui en tomaat. Het kost € 0,25 en is voldoende als avondmaaltijd. Het is echt heel lekker…..

Ons eerste weekend hier was geweldig. Het is eigenlijk te erg, maar deze week gaan we donderdag, vrijdag en zaterdag met Joram en Kars op safari bij Murchisan Falls. Deze week is dus weer kort, maar de dagen op het project zijn best vermoeiend en de jongens worden steeds opener waardoor er best wel heftige verhalen loskomen. Het is dan fijn om even daarvan los te komen. Ook grappige dingen komen voor. Zo vroeg een jongen vandaag of ik mijn muts (lees: haar) wilde afzetten.

Het is moeilijk om die jochies elke keer weer te zien vertrekken. Wat zullen ze gaan doen, waar zullen ze slapen, zullen ze weer terugkomen?

We zijn er.......

Na een vertraging van 25 minuten stapten we om 15.25 uur het vliegtuig in op Schiphol. Helaas bleven we daar nog 1 ½ uur staan. Er hingen te veel vliegtuigen boven Schiphol om te kunnen vetrekken. Uiteindelijk vlogen we dan toch richting Cairo voor de overstap naar Entebbe. Tijdens de vlucht hadden we de rekensom al gauw gemaakt: we hebben 1 uur en 15 minuten voor de overstap, maar met 2 uur vertraging zouden we dat nooit kunnen halen. Volgens de stewardess hoefden we ons geen zorgen te maken, het zou allemaal goed komen. Er zaten heel wat meer mensen met hetzelfde vooruitzicht in het vliegtuig. In Cairo bleek inderdaad dat er aan ons gedacht was. We werden opgevangen door een purser die voor ieder van ons 2 boardingpassen had. Ons nieuwe reisschema was nu: van Cairo naar Addis Ababa en van daar naar Entebbe. Uiteindelijk kwamen we met een vertraging van 7.00 uur om 10.30 uur lokale tijd aan in Entebbe. Gelukkig waren we zo door de douane, het visum werd deze keer aan één loket goedgekeurd, dus de stempel in het paspoort werd gelijk gezet. Wel bleek dat onze chauffeur van het guesthouse al meer dan 2 uur op ons stond te wachten (in Nederland is het 2 uur vroeger).

De eerste nacht brachten we door in een guesthouse in Entebbe. Heerlijk gelegen aan Lake Victoria gaf het ons een heerlijk vakantiegevoel. We maakten kennis met 2 meiden die ook naar het Doingoood huis gaan. We hebben de dag gezellig samen doorgebracht. Wel op tijd naar bed na een nachtje doorhalen in vliegtuigen en op vliegvelden. De volgende morgen werden we (ja, echt) stipt om 9.00 uur opgehaald door Ken, de chauffeur van Doingoood. Hij bracht ons naar het vrijwilligershuis in Kampala. Onderweg kijken we onze ogen uit. Het is niet te beschrijven wat er aan je voorbijtrekt. Ga ik dus nog even niet proberen!

Na 1 ½ uur kwamen we aan in Kampala. Hier heb je helemaal ogen tekort om alles in je op te nemen. Volgens Ken, de chauffeur, wonen er 2 ½ miljoen mensen in Kampala. Als je aan komt rijden zie je de stad al liggen tegen de heuvel. Hoge kantoorgebouwen en flats. Maar voordat we die bereiken passeerden we eerst de voorsteden (lees: armoedige hutjes met hier en daar een stenen huis, marktkraampjes met van alles wat je maar kan bedenken, open riolen, overal kinderen en rondhangende mannen en vrouwen, maar ook hardwerkende mensen die van niets iets heel bruikbaars en moois maken. (heb ik toch een korte indruk van het straatbeeld gegeven, later meer). We reden verder en een eind verderop passeren we een paleis van een van de vele koningen van Oeganda. We komen op een brede vierbaans weg die tegen een heuvel ligt. Boven zien we, volgens Ken, het werkpaleis van de koning. Halverwege de klim is een grote rotonde. In het midden hiervan staat een grote poort met een soort van weg afgesloten door een groot hek. Nu blijkt dat als de koning naar zijn werkpaleis rijdt de rotonde wordt vrijgemaakt, de poort wordt geopend en de koning in een rechte lijn naar zijn paleis kan rijden! Even later arriveerden we bij ons tijdelijke thuis voor de komende 5 weken.

Het huis ligt in een leuke wijk, natuurlijk afgesloten van de buitenwereld door een hoge muur met daarop prikkeldraad en 3 guards die bij toerbeurt (1 overdag en 2 ’s nachts) de wacht houden en ook nog 2 waakhonden. Het heeft een best wel grote tuin rondom het huis en er bloeien mooie bloemen. Een van de guards heeft een kruidentuintje aangelegd en onderhoud de tuin. Binnen is een grote woonkamer, eetkamer met een giga eettafel, een keuken, een ruimte waar de was gedroogd kan worden en waar de helmen worden gelegd, een vooraadhok, 5 slaapkamers en 2 badkamers en …. we hebben een wasmachine! Er zullen steeds zo’n 10 personen in het huis verblijven.

Na de ontvangst door Eva en Robin, onze begeleiders van Doingoood hier in Oeganda, vertrokken we met de bodaboda (hierover ga ik later zeker nog uitgebreid vertellen) voor een korte toer door (een klein deel van) de stad: we pinnen en worden in een klap miljonair, een simkaart wordt geregeld, en ze laten zien waar we het beste boodschappen kunnen doen. Na een lekkere lunch gingen we weer terug naar huis.

Bij terugkomst in het huis kwamen een voor een de andere vrijwilligers terug van hun project. Het was leuk en gezellig om kennis te maken en over hun ervaringen te horen. We werden steeds nieuwsgieriger naar ons project, maar daarvoor moesten we nog een nachtje slapen. Op dinsdag hadden we de introductie……

Inmiddels zijn we een paar dagen op het project geweest. We hebben kennisgemaakt met de ‘staff’ en natuurlijk met de jongens. We zijn er nu met zijn viertjes. In een volgend verslag zal ik hier meer over vertellen….

De eerste stroomuitval hebben we al weer gehad en ook het water is al een paar maal ‘op’ geweest. Het is (nog) steeds een hele belevenis om je door de stad te laten vervoeren. Het is een grote chaos. Nu gaan we ons voorbereiden op een weekendje naar Jinja. Dit is vlakbij waar de Nijl ontspringt. We gaan raften op de Nijl en het schijnt er nog al heftig aan toe te gaan…..

Volgende keer meer…….

Welkom op mijn Reislog!

Hallo en welkom op onsreislog!

Zaterdag 5 januari vertrekken Joep en ik voor 5 weken naar Kampala in Oeganda. We hebben er maanden naar uitgekeken en nu is het dan bijna zover. De koffers staan klaar om ingepakt te worden met knutsel- en sportspullen en natuurlijk ook voor onze (zomer!)kleding. We hebben genoeg ideetjes om lekker te gaan doen met de kinderen.

Om jullie op de hoogte te houden van onze avonturen en ervaringen tijdens deze reis zal ik gaan proberen om wekelijks een verslag te schrijven.
Dit is dus dé plaats om op de hoogte te blijven van onze reis.

Wil je automatisch een mailtje ontvangen wanneer er een nieuw verhaal op deze site staat? Meld je dan aan voor mijn mailinglijst door je e-mail adres achter te laten in de rechter kolom.

Ik zie je graag terug op onsreislog en laat gerust af en toe eens een berichtje achter!

Leuk dat je met onsmee reist!

Groetjes,

Lian